Ons onderzoek betrof een exploratieve interventiestudie met behulp van dagboekjes, voorafgegaan door een screeningvragenlijst onder bijna 3000 jongeren (zie flowchart). Hieronder volgt een kort overzicht van de verschillende typen meetinstrumenten die gebruikt zijn en een omschrijving van de interventie(s). Voor een meer gedetailleerde beschrijving vind je hier beneden een link naar ons codeboek en ons studieprotocol.
We hebben (verlies van) plezier gemeten met de Domains of Pleasure Scale (DOPS). Verder bevatte onze vragenlijst items over extraversie, neuroticisme, depressie, leefstijlfactoren, drugs- en alcoholgebruik, stressvolle gebeurtenissen, internaliserende en externaliserende problematiek, sociale vergelijkingen en self-efficacy. De vragenlijst is ingevuld door 2937 mensen tussen de 18 en 24 jaar.
De 2937 deelnemers deden ook een emotieherkenningstaak. De deelnemers van de interventiestudie deden de taak meerdere keren. In deze taak veranderden neutraal kijkende gezichten geleidelijk in blij, boos, bang of verdrietig kijkende gezichten. Dit wordt ook wel een morph taak genoemd. Deelnemers moesten zo snel mogelijk aangeven welke emotie ze dachten dat het gezicht had. Met behulp van deze gegevens konden we kijken of de mate waarin emoties snel en nauwkeurig herkend konden worden, samenhing met psychiatrische stoornissen.
In het tweede onderdeel, de interventiestudie, werd gebruikt gemaakt van dagboekjes. Voor deze dagboekstudie selecteerden we 69 deelnemers met verlies van plezier en 69 controledeelnemers zonder verlies van plezier. De dagboekjes bestonden uit vragenlijstjes die drie keer per dag werden ingevuld met een vast tijdsinterval van 6 uur tussen de metingen. In de vragenlijstjes werd gevraagd naar slaap, positieve en negatieve emoties, activiteiten, sociale contacten en voedsel- en middelengebruik. Een volledig overzicht van alle vragen in de dagboekstudie is te vinden in ons studieprotocol. De controledeelnemers vulden de vragenlijstjes 1 maand in, de deelnemers met verlies van plezier ongeveer 3,5 maand.
Na een maand dagboekjes invullen (observatiemaand) werden de deelnemers willekeurig toegewezen aan 1 van 3 interventies:
Vervolgens vulden de deelnemers weer een maand de dagboekjes in (interventiemaand). Na de interventiemaand waren de deelnemers vrij om 1 van de 3 interventies te kiezen.
Gedragsactivatie is een belangrijke component in bestaande interventies voor depressie en verlies van plezier. In deze gedragsinterventies wordt geprobeerd om de patiënt te stimuleren dingen te doen die hij of zij plezierig vindt.
Het idee was dat een persoonlijke aanpak van op de persoon toegesneden leefstijladviezen deelnemers meer zou motiveren er ook daadwerkelijk mee aan de slag te gaan dan algemene adviezen.
De figuur hiernaast laat een onderdeel van het leefstijladvies zien: een terugkoppeling van de persoonlijke pleziernetwerken. Per deelnemer werden 2 à 3 leefstijladviezen gegeven, gebaseerd op wat door die specifieke deelnemer in de afgelopen maand als plezierig werd ervaren.
Mensen die aan plezierverlies lijden hebben vaak weinig zin om dingen te ondernemen waar zij plezier aan kunnen beleven. Zo komen ze gemakkelijk in een vicieuze cirkel van weinig motivatie en weinig plezier. Een intensieve thrill rvaring zou kunnen helpen om deze cirkel te doorbreken.
Uit eerder onderzoek blijkt dat een intensieve kickervaring een positief effect heeft op de psyche (denken) en biologie (hormoonhuishouding) van de mens.
Wij wilden toetsen of een intensieve kickervaring zoals een parachutesprong zou helpen om veranderingen in leefstijl door te voeren.
Alle door ons uitgevraagde vragenlijsten zijn te vinden in ons codeboek. Klik hier om het codeboek te downloaden.
Onze opzet in ook nader uitgelegd in het gepubliceerde (Engelstalige) studieprotocol. Klik hier om het protocol te downloaden.